Wat Jezus in het zand schreef.

In Johannes 8 ; 1-16 leest u in de Bijbel een verhaal van de farizeen en schrifgeleerden die een overspelige vrouw bij Jezus brengen, en vragen aan Hem om over de vrouw te oordelen, maar Jezus zit neer en schrijft in het zand.
In deze studie wil ik u aan de hand van de textus receptus (grondtekst) en de Hebreeuwse geschiedenis verhalen wat er zich daar op die plaats afspeelt. De contexten vind u onderaan terug zodat u alles in uw eigen Bijbel kunt terug herlezen.


Wat Jezus in het zand schreef. 
Toen Jezus aan de voet van de olijfberg verbleef, kwam Hij vroeg in de morgen naar de tempel.
Daar was reeds een hele massa mensen toegestroomd omdat ze Hem wilden horen spreken.
En Jezus begon de mensen te leren over het Koninkrijk van Zijn Vader. 
Plots ontstond er tumult op de plaats waar Jezus in het zand was gaan neerzitten.
Een groepje mensen die de geschriften kenden, maar ze niet in liefde uitvoerden, 
brachten een vrouw met zich mee die ze op heterdaad betrapt hadden op overspel,
en ze voerden deze vrouw voor de Heer Jezus in het midden van het plein.

Meester, spraken ze Hem aan; deze overspelige vrouw hebben wij op heterdaad betrapt ,
de wet gebied ons deze vrouw te stenigen.
En teneinde iets te kunnen vinden tegen Hem, vroegen ze aan Hem,
wat hebt U daarover te zeggen?
Hierdoor hoopten ze de Heer Jezus te kunnen afwijzen,
zonder zelf al teveel gezichtsverlies te lijden voor de mensenmassa. 

Maar Jezus boog voorover en begon iets langzaam met cirkelende bewegingen van Zijn vinger in het zand te schrijven. 
De schriftgeleerden voelden zich eerst wat verveeld omdat Jezus blijkbaar geen aandacht aan hun vraag scheen te schenken.
En ze vroegen zich af wat Hij daar toch allemaal aan het schrijven was in het zand?
Nieuwsgierig geworden naar wat Hij daar deed, en hopende op een antwoord op hun vraag,
kwamen ze nog wat dichterbij Jezus staan.

En opnieuw stelden ze Hem aarzelend de vraag wat ze met de overspelige vrouw moesten aanvangen.
Maar Jezus bleef zonder op te kijken met Zijn vinger cirkelend in het zand schrijven.
En toen ze Hem herhaaldelijk bleven de vraag stellen, keek Hij hun plotsklaps aan en zei;
Wie onder u nog nooit gezondigd heeft tegen God, dat hij dan de eerste steen werpe naar deze vrouw!!! 
En zonder verder nog iets te zeggen boog Jezus zich weer voorover en ging verder om met zijn vinger in het zand te schrijven, verschrikt keken ze toe hoe Hij hun namen en hun zonden in het zand schreef.
Ze wisten plots dat Jezus hun zieke en slechte hart had doorgrond, en dat hun gedachten en gevoelens geen geheim meer voor Hem waren. 

Plots zagen ze dat Hij de Zoon van God was,die iedereen beoordeeld naar zijn daden. 
Ze waren als een veldhoen die vreemde eieren bijeen vergaart, maar ze niet uitbroed.
Afwijkende van de God van Israel die iedereen verwacht.
Hun namen schreef Hij daar in het zand omdat ze de springader van het levend water verlaten hadden 
En beschaamd geworden gingen ze weg van Hem , de oudsten eerst, de een na de ander verliet Hem.
En toen Jezus de laatste naam in het zand geschreven had ,keek Hij op en zag alleen de vrouw nog staan.

Zijn uw oordelers er niet meer vroeg Hij aan de vrouw?

Neen Heer geen een meer, antwoorde zij Hem.
 En Hij sprak tegen haar, 
“Zoals niemand onder hun u veroordeelt heeft ,zal ook Ik u niet veroordelen ;ga naar huis vrouw en zondig niet meer "

Tot de achtergebleven mensenmassa zei Hij; Zie deze les,
jullie oordelen naar wat in het vlees is, maar Ik weet wie Mij gezonden heeft, en oordeel zo niet.
Mijn oordeel is waarachtig omdat Ik niet uit Mijzelf oordeel.
Ik ben niet alleen daarin, maar uit de Vader die Mij gezonden heeft.
Ik ben het licht der wereld;die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.

Jeremiah 17:13

" Yahweh de hoop van Israél , allen die U
verlaten zij zullen beschaamd zijn, zij die zich omdraaien en zij die verlaten,
in de aarde zullen ze geschreven worden, want zij verlaten  Yahweh de fontein
van levend water " Textus receptus 
 

Op basis van de Schrift uit het Evangelie naar Johannes8 ; 1-16 & Jeremia 17; 9-13.

Jean-paul Goethals voor www.simplechurch.be
 

Er gaan zo van die hardnekkige mythes  rond.
Bijvoorbeeld “ Zoals deze mens zou ik moeten zijn “
 ja mocht ik maar zoals deze mens zijn,
en de tijd hebben om in mijn Bijbeltje lezen,
mocht ik maar dit of dat doen,
dan zou je zien dat ik perfect ben.

We groeien vaak in de kerk op met een superzelfbeeld,
en ons ware zelf wie we eigenlijk echt zijn,
word bedolven onder idoolbeelden,
want we willen perse worden zoals hun,
zodat iedereen zal kunnen zien dat we zo goed zijn, 
inclusief God.

In onze baby opgroeiperiode worden we geleerd,
dat we perfect moeten zijn,
en men zegt dat je volwassen word door dit of dat te doen,
er word ons een evangelie gepredikt van redding door doen,
waarbij het evangelie van genade in de doofpot word gestopt
.

En we proberen wanhopig,
maar echter zonder resultaat,
om precies zo goed te worden als onze zelfgemaakte idolen,
ons ware zelf proberen we zo diep mogelijk te verstoppen,
want emoties en gevoelens mag men niet hebben,
men moet een perfecte super heilige worden,
zo beweert men dan!!

Maar wij zouden het lef niet moeten hebben, 
om te beweren dat we zo perfect  zijn,
zoals onze idolen die zich nogal lovend over zichzelf uitlaten .
 

Want zie je,
dit is nu precies hun probleem.
Ze vergelijken zichzelf onderling met elkaar,
met de mate van zichzelf,
en hun eigenwaarde meten ze af,
doormiddel van hun eigengemaakt zelfbeeld,

Dit is toch al te gek,
want over dit soort heerschappij dat wij niet bezitten, 
zouden wij ook niet moeten opscheppen.

Voor ons echter,
zou het de mate van vertrouwen in de Heer moeten zijn die telt, 
jazeker daar zouden we ons moeten naar uitstrekken.

En wie dus het opscheppen niet kan nalaten,
zou beter opscheppen over het goede wat de Heer gedaan heeft,
en niet over zichzelf.
Want wie zichzelf vol lof aanbeveelt is van geen betekenis,
het gaat er immers om dat de Heer jou aanbeveelt.
 
Een vertaling in het Nederlands uit de Textus receptus 'John 10: 1-42 '

Over de ideale Herder.

1 Waarlijk, ja zo is het, ‘Ik ben’ zegt tot u: degene die niet inkomt door de ingangspoort in de openlucht tuin van de schapen, maar langs een andere weg opklimt, deze is een steler die plundert.
2 En de ene, inkomende door de ingangspoort is van de schapen, herder.
3 De poortopziener maakt open voor deze ene, en de schapen zij horen de toon van hem. En de eigen schapen roept hij bij hun naam naar beneden, en leid ze voorwaarts uit.
4 En wanneer hij de eigen schapen uitzend, reist hij voor hun uit, en de schapen volgen hem na op dezelfde weg, omdat zij vertrouwd zijn met zijn toon van spreken.
5 Maar met een buitenstaander zullen zij niet op dezelfde weg gaan, want zij zullen van hem wegrennen, omdat zij niet vertrouwd zijn met de toon van spreken van de buitenstaander.
6 Deze raadselachtige illustratie sprak Yeshua tot hen, maar zij begrepen niet welke dingen het waren dat hij tot hen sprak.
7 En opnieuw sprak Yeshua tot hen, waarlijk zo is het, ‘Ik ben’ leg u dit voor, Ik ben de ingangspoort van de schapen.
8 Allen, zo velen die voor mij kwamen, zijn stelers en plunderaars, maar van hen begrepen de schapen niets.
9 Ik ben de ingangspoort, als omwille van mij iemand zal binnentreden, zal hij inkomende gered worden, en uitkomende zal hij zich verspreiden en weidegrond vinden.
10 Nee de steler komt niet dan in deze volgorde, om te stelen en haastig met vuur scheidend te vernietigen. Ik kwam omdat ze leven zullen hebben, en meer dan overvloedig zullen ze het hebben .
11 De ideale herder ben Ik, de ideale herder legt zijn geestesadem neer omwille van de schapen.
12 En de huurling die enkel betaald word voor zijn diensten, is alsook geen herder, en de schapen zijn ook niet eigen aan hem, hij is enkel een toeschouwer van de komst van de witharige wolf, laat de schapen alleen achter en rent weg, en de witharige wolf neemt hen met geweld tot zich en doet de schapen op de vlucht slaan.
13 En de huurling die enkel betaald word voor zijn diensten vlucht weg, omdat hij enkel degene is die betaald word voor zijn diensten, en de schapen voor hem van geen belang zijn.
14 Ik ben de ideale herder, en ‘Ik ben’ begrijp de mijne, en onder de mijnen word ik begrepen.
15 Net zoals de Vader mij begrijpt, en ik de Vader begrijp, en mijn geestesadem leg ik neer omwille van de schapen.
16 En nog sommige andere schapen houd ik, welke niet vanuit de openluchttuin zijn, en ook dezen hebben het nodig om door mij geleid te worden, en de toon van mijn spreken zullen zij horen, en het zal één kudde worden en één herder.
17 Hierom heeft de Vader mij lief, omdat ik mijn geestesadem neerleg en ik het vervolgens opnieuw zal verkrijgen.
18 Niet één neemt het van mij weg, maar van mijzelf leg ik het neer, ik heb de bevoegdheid om het neer te leggen, en ik heb de bevoegdheid om het terug te nemen. Dit voorschrift accepteer ik van mijn Vader.
19 Toen viel er terug een kloof tussen hun behorende tot Jehudah, omwille van zulke gezegden.
20 En velen onder hen legden dit voor, hij is gegrepen door een demonisch wezen en hij ijlt als een gek, waarvoor geeft gij hem gehoor.
21 En weer anderen hebben dit geuit, deze uiting is niet van één die gegrepen is door een demonisch wezen, want geen enkel demonisch wezen is bij machte het zicht te openen van een die met ondoorzichtigheid omhuld is.
22 En het was nu Hanukkah geworden in Jerushalaim, en het was winterseizoen.
23 En Yeshua wandelde rond in het tempelgebied, in Shlomo’ s colonnade.
24 Dus deze van Jehudah omsingelden hem, en legden dit aan hem voor, hoelang nog houd gij onze ziel in spanning, als gij de gezalfde zijt, zeg het ons dan publiekelijk.
25 Yeshua begon tot hen te spreken, ik vertelde het jullie reeds, en jullie hebben in mij geen vertrouwen. De werken welke ik doe in mijn Vaders naam, deze getuigen over mij.
26 Maar jullie hebben in mij geen vertrouwen want gij zijt niet vanuit de schapen, deze van mij, precies zoals ik gezegd heb tot u.
27 De schapen, deze van mij, zij begrijpen mijn toon, en ik begrijp hen, en zij volgen mij op dezelfde weg. 
28 En gelijkerwijze geef ik eeuwig leven aan hen, en tot in eeuwigheid zullen zij zeker niet vernietigd worden, en geen een zal hun wegplukken vanuit mijn hand.
29 Mijn Vader, die hen aan mij gegeven heeft is groter dan allen, en niet een is bij machte ze weg te plukken vanuit de hand van mijn Vader.
30 Want Ik en de Vader wij zijn één.
31 En opnieuw namen zij die behoren tot Jehudah stenen op, met de bedoeling dat zij hem zouden stenigen.
32 Yeshua begon tot hen te spreken, vele ideale werken heb ik u getoond vanuit mijn Vader, omwille van welke van de werken stenigt gij mij?
33 Voor zichzelf een besluit makende begonnen deze die behoren tot Jehudah te spreken, omwille de ideale werken stenigen wij u niet, maar omwille lastering van de opperste Goddelijkheid, en omdat gij een menselijk wezen uzelf opperste Goddelijkheid maakt.
34 Yeshua reagerende tot hen, is het dan niet geschreven in uw Torah “Ik (Asaf) was het die gezegd hebt dat gij mensen
zijt godheden? Ieder van u een zoon van de Hoogste ” (psalm 82-6.
35 Als deze hen dan “godheden” noemde, tot wie het woord van de opperste Goddelijkheid kwam, maar welke het niet mogelijk was de Tanakh los te maken. 
36 Wie heeft de Vader dan geheiligd en apart gezet tot in de wereld. Gij zegt “Gij lastert de opperste Goddelijkheid”
ziende dat ik gezegd heb “ de Zoon van de opperste Goddelijkheid ben Ik.
37 Als ik dan de werken van mijn Vader niet doe, stel dan geen vertrouwen in mij.
38 Maar als ik doende ben, en gij in mij geen vertrouwen stelt, vertrouw dan in de werken, omdat gij wetende zult zijn, en gij erop zult vertouwen dat de Vader in mij rust, en Ik in Hem ruste.
39 Opnieuw zochten zij om met geweld de hand aan Hem te slaan, maar Hij kwam van onder hun handen uit.
40 En hij vertrok terug naar de andere kant van de Jordanes, tot in de plek waar Joannes voorheen onder gedompeld had, en Hij bleef daar.
41 En velen kwamen tot Hem en zeiden,  dat Joannes waarlijk niet een teken deed, maar dat alles wat Joannes gezegd had betreffende deze Ene man, waarheid was.
42 En vele mensen daarginds stelden hun vertrouwen in Hem.


A scrivener, about the sayings and thoughts of Father God.
ScrTR● Greek
New Testament Scriveners Textus Receptus
Jean-paul Goethals voor 
www.simplechurch.be